Aangezien Otto de la Porte geen erfgenamen in rechte lijn had, maakte de overheid aanspraak op een deel van de nalatenschap via het recht van collaterale successie. Daartoe moest de boedel getaxeerd worden. Dat was echter gemakkelijker gezegd dan gedaan. De boedels van Otto de la Porte en Aernout Govaerts, die voor de helft eigenaar van Huis 's-Hertogenbosch was, bleken 'gemelleert', en die van Govaerts bovendien 'met vele processes belast'.
Uiteindelijk - na drie jaar! - werd de nalatenschap van Aernout Govaerts getaxeerd op ruim 4000 ponden Vlaams. De boedel van Otto de la Porte 'wert naar examinatie van den staadt ende inventaris bevonden [met] meer schaden dan baten' en werd vrijgesteld van belasting.

De te betalen successierechten over de boedels van Otto de la Porte en Aernout Govaerts werden vastgesteld door de Rekenkamer Zeeland.
Afbeelding van de rekenkamer uit 1647.
De schuldeisers hebben waarschijnlijk in de rij gestaan. Tot in de jaren '90 spanden zij rechtszaken aan. Ondertussen maakte notaris Rexstoot als boedelbeheerder het onroerend goed van Otto de la Porte ten gelde. In maart 1682 verkocht hij de helft van Huis 's-Hertogenbosch aan Cornelis en Adriaen Govaerts, de beheerders van de boedel van Aernout Govaerts. Zij betaalden 1025 ponden Vlaams en verkochten binnen een week het hele huis voor 1382 ponden Vlaams aan mr Pieter Duvelaer uit Middelburg.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten