zondag 17 april 2011

Pieter Duvelaer de Jonghe, Secretaris van Zeeland

De drie zonen van Pieter Duvelaer en Anna Velters timmerden in 1705 lekker aan de weg. De broertjes waren bezig hun macht geleidelijk uit te breiden. De uit Italië teruggekeerde Daniël bekleedde het ambt van postmeester in Middelburg, terwijl Abraham en Pieter dat jaar een volgende stap in hun carrière maakten.

Abraham werd raad in het gemeentebestuur van Middelburg en Pieter verruilde zijn secretarisschap bij de stad voor dat bij het gewest Zeeland. Daarmee trad Pieter in de voetsporen van zijn vader.
Overigens bleven Abraham, Pieter en hun zus voorlopig bij hun moeder wonen in Huis 's-Hertogenbosch aan de Vlasmarkt in Middelburg.

Secretaris van Zeeland in de Spaanse Successie-oorlog
Zeeland volgde in die jaren met spanning het verloop van de Spaanse Successie-oorlog. In deze oorlog streden Frankrijk en Oostenrijk-Hongarije om Vlaanderen. Het huidige Zeeuws-Vlaanderen maakte geen deel uit van Zeeland. Het land was een buffer tussen de Zeeuwse eilanden en de vijand, Frankrijk.

Toen de Fransen in 1708 verrassingsaanvallen uitvoerden op Gent en Brugge, en Lille belegerden, sloeg bij de inwoners van Walcheren de angst om het hart. Zeeland stuurde zijn secretaris, Pieter Duvelaer de Jonghe naar de overkant voor een ontmoeting bij de luitenant-generaal van de infanterie van de Republiek, baron François Nicolaas Fagel.


Verdediging van Walcheren
In maart 1708 troffen Duvelaer en Fagel elkaar in Hulst. De secretaris van Zeeland drong bij Fagel aan op het stationeren van militairen op Walcheren. Daarbij was spoed geboden, aldus Duvelaer: "alsoo de ingesetenen soo geconsterneert waren wegens d'armaturen van den vijant dat sommige begonnen te spreken van vlugten".
De luitenant-generaal nam de berichten zeer serieus. Hij liet nog dezelfde dag twaalf schepen met militairen vertrekken naar Vlissingen "daar hij [de vijand] soude eenige aanval kunnen doen, iets daar tegens voor precautie te doen bewegen, alsmede om de ingesetenen in de provintie van Zeland in gerustheyt te stellen om geen allarm verder in het land te maecken, nochte den vijandt te doen sien dat men bij ons eenige vreese heeft".

Driehonderd Deense dragonders
Ook vroeg Duvelaer namens het provinciebestuur om de inzet van de driehonderd Deense dragonders, die eerder Brugge verdedigden. (Een dragonder is een infanterist die zich per paard verplaatst en te voet vecht.) Fagel gaf opdracht aan veldmaarschalk Hendrik van Nassau om drie bataljons en driehonderd paarden gereed te houden. Met deze berichten vertrok de secretaris weer naar Walcheren.

Toch was het provinciebestuur nog niet gerustgesteld; inmiddels gingen er geruchten dat de vijand in Duinkerken oorlogsschepen uitrustte. Nogmaals drong Zeeland bij Fagel aan op versterking. Deze stuurde daarop schepen met twee bataljons militairen naar 'het casteel bij Rammeties' (Fort Rammekens bij Vlissingen). Hij adviseerde verder eerst af te wachten "om te sien wat teydinge men in weynig daegen sal ontfangen, ofte waer het heendraeyt".

zaterdag 9 april 2011

Groene vingers in een stadstuin


Huis 's-Hertogenbosch in Middelburg heeft een grote stadstuin. Dankzij de groene vingers van een van de bewoners veranderde de tuin van een bouwplaats in 2001 in een oase van groen in 2009.


zondag 3 april 2011

Zoeken naar oude sporen van bewoning

Sinds onze verhuizing in maart 2010 heeft de huiseigenaar onderzoek naar de fundering van Huis 's-Hertogenbosch laten uitvoeren. Daarbij is ook archeologisch onderzoek verricht én zijn sporen gevonden van bewoning van vòòr de bouw van Huis 's-Hertogenbosch (1665). Misschien wel van Jacob Janszoon en Mr Gillis Massy. Zij woonden hier in 1576.

Bewoners in 1576
In het Zeeuws Archief zijn de namen van bewoners van de percelen Vlasmarkt 51 en 49 bewaard gebleven. (Vlasmarkt nr 49 is sinds 1665 verbonden met nr 51). De namen staan in een 20-eeuwse kopie van een belastingheffing uit 1576. Alle eigenaren en huurders van ontroerend goed werden in juni van dat jaar aangeslagen voor de 100e penning.

Aan de Vlasmarkt worden onder meer genoemd: het huis het Handvat, nu Vlasmarkt 47, en daarnaast op nr. 49, De drye Coninghen. Dat is de vroegste vermelding van de huisnaam van Vlasmarkt 49. Het huis stond er toen al circa vijftig jaar; het dateert naar schatting van 1520 en had in die tijd een naar voren springende houten bovengevel. De originele moer- en kinderbintenplafonds en de sporenkap heeft het huis nog steeds. Het moet een duur en goedgebouwd huis zijn geweest. Tijdens de belastingheffing van 1576 is het nog steeds een relatief duur pand, het wordt getaxeerd op £ 3:11, terwijl buurhuis het Handvat op slechts £-:30 wordt geschat.
De bewoonster van De drye Coningen is een weduwe die het om niet huurt. De reden daarvoor wordt ook gegeven: ‘ende huer gegeven bij de gemeene [zaeke] .... van zeeckeren diensten bij haer man de gemeene zaecke gedaen’.

Jacob Jansz. en Mr Gillis Massy
Vanaf de Drye Coninghen tot aan de hoek met de Beddewijkstraat en de Krommeweele, op de huidige percelen Vlasmarkt 51 en 53/55, staan volgens het belastingregister nog drie huizen. Het eerstvolgende huis wordt getaxeerd op ruim £3 en de laatste twee huizen elk op £ 5. De huurders zijn respectievelijk Jacob Jansz., Mr. Gillis Massy en Joos Maerte.

Klooster
Hoe zag de omgeving van de Vlasmarkt er in die tijd uit? In het westelijk deel van de stad, aan het einde van de huidige Vlasmarkt, bij de Beddewijkstraat en de Langeviele, lag het klooster van de Augustijnen, volgens Boddaert (anno 1751) ‘berugt door eene gewyde Hostie, waar aan in den jaare 1374, gelyk men het Volk wysmaakte, een Mirakel was geschied’. De Augustijnen vormden een bedelorde, hun klooster werd gesticht tussen 1289 en 1308.
Het klooster lag tussen twee straten, waarvan er later een verdween, namelijk het straatje in het verlengde van de Schuiffelstraat. De overgebleven straat is het St. Augustijn- of Schuttershofstraatje. In 1578 verhuisde het schuttershof van de handboog namelijk naar het klooster van de Augustijnen.

Detail uit de Zelandia Descriptio: de stad Middelburg, onderaan rechts de Seispoort met daarachter de huidige Vlasmarkt.

Reinier Quirysen, bewoner vòòr 1663
Mogelijk hebben de archeologen bij hun onderzoek aan de Vlasmarkt ook sporen van bewoners ná 1576 maar vòòr 1663 aangetroffen. Voordat Otto de la Porte in 1663 het perceel van Vlasmarkt 51 verwierf, was het eigendom van Reinier Quirynsen, een luitenant in dienst van de Staten. Hij was een kleinzoon van de Middelburgse burgemeester en schatrijke koopman Willem Quirynsen en zijn vrouw Marguerite de la Vanquière.
De naam van Reinier Quirynsen duikt op in het transportregister van ontroerend goed in het Zeeuws Archief (onderdeel van het archief godshuizen). Dit register laat zien dat Quirynsen in november 1663 verkoper is van drie huizen ‘annex den anderen’ voor de som van £1300.

Waarom bouwen aan de Vlasmarkt?
Otto de Laporte was koopman en behartigde de belangen van Vlaamse reders. In Middelburg bezat hij verschillende panden. Waarschijnlijk liet hij vanaf 1663 het monumentale Huis ‘s-Hertogenbosch, nu Vlasmarkt 51, bouwen. In de gevel prijkt het jaartal 1665.

Waarom hij voor het kolossale pand deze plek uitkoos, blijft onduidelijk. De straat is te smal om de Hollands-Klassisistische architectuur tot zijn recht te laten komen. Wie weet brengt het archeologisch onderzoek antwoord?