zaterdag 30 januari 2010

Het bedrog van Pieter Duvelaer komt uit

Pieter Duvelaer werd begin 1684 beschuldigd van misleiding en bedrog door drie vrouwen. De klachten werden geuit bij het provinciebestuur door Henriette Thibaut. Duvelaer was de voogd van haar zoon, een voogd 'die sigh soo ongehoort in prejudicie van een weese door sijn industrie heeft weten te verrijcken [dat het] niet en betaemt'. Sinds 1682 was Duvelaer eigenaar van Huis 's-Hertogenbosch in Middelburg.

Wat ging hieraan vooraf? Pieter Duvelaer dwong in 1680 op slinkse wijze 'eerherstel' af voor zijn echtgenote. Zij werd eerder niet erkend omdat haar moeder het dienstmeisje van de familie Velters was. De nieuwe, officiële erkenning leidde echter niet tot het beoogde financiële gewin en daarom vervalste Pieter Duvelaer het testament van Francois Velters.

Francois Velters werd vlak voor zijn overlijden in 1679 bedrogen door zijn echtgenote, Henriette Thibaut. Zij ging er vandoor met Alexander de Munck. Velters onterfde haar 'wegens quaat comportement'. Enig erfgenaam werd hun minderjarige zoon Hendrick. Zijn twee zusters benoemde hij fideï-commis. De zorg voor de kleine Hendrick werd in handen gegeven van Pieter Duvelaer. Als voogd en als executeur-testamentair wist Duvelaer een codicil of clausule aan het testament toe te voegen, waardoor zijn echtgenote, Anna Velters, recht kreeg op 14.000 gulden uit de erfenis.

Henriette Thibaut kon het bloed van Duvelaer wel drinken. Door zijn toedoen had zij de voogdij over haar zoon verloren. De weduwe was hertrouwd met haar minnaar Alexander de Munck. Deze was na hun vlucht gevangen gezet in Den Haag, maar op aandringen van de stadhouder al snel vrijgelaten. Door de rechtbank in Middelburg werd De Munck veroordeeld tot eeuwige verbanning, maar ook die straf was van korte duur. De stadhouder verleende hem 'brieven van abolitie', waarna De Munck direct naar Middelburg terugkeerde en er snel carrière maakte, binnen een mum van tijd werd hij zelfs burgemeester.
Henriette Thibaut rustte niet totdat zij de voogdij over haar zoon terug had. Waar mogelijk sleepte zij Duvelaer voor de rechter, evenals de partij die hij vertegenwoordigde: de twee zusters van Francois Velters. Duvelaer op zijn beurt stookte de zusters zoveel mogelijk op tegen Thibaut. De zusters vertrouwden Duvelaer volledig, een van hen machtigde hem zelfs in haar plaats op te treden. Hij had hen dan ook wijs gemaakt dat zij op termijn meedeelden in de nalatenschap van hun broer.


Opponent van Pieter Duvelaer en echtgenoot van Henriette Thibaut, Alexander de Munck, hier afgebeeld op latere leeftijd.

Duvelaers bedrog kwam uit toen de ruziënde familieleden met elkaar in gesprek kwamen. Dat had Duvelaer aan zijn eigen hebzucht te danken. Want hoewel hij dankzij het codicil 'recht' had op 14.000 gulden, kon hij dat geld niet incasseren. De boedel van Francois Velters, die hij als executeur-testamentair beheerde, bevatte namelijk niet zoveel contanten. De situatie was voor Duvelaer onuitstaanbaar. Hij bedacht 'oplossingen', maar zonder het gewenste resultaat. Integendeel zelfs.

Allereerste probeerde Duvelaer het op een akkoord met Henriette Thibaut te gooien. Dat was in februari 1683. In de overeenkomst legde hij zijn voogdijschap over Hendrick neer. Twee nieuwe voogden zouden met instemming van Thibaut worden aangesteld.
Thibaut zou alle bezittingen van haar overleden echtgenoot aan zijn twee zusters afstaan. Die bezittingen bestonden uit effecten, juwelen en contanten die zij en Alexander de Munck op hun vlucht hadden meegenomen. De diamanten ring om haar vinger moest zij volgens het testament van Francois Velters afstaan aan haar nichtje. Zijzelf mocht slechts de 'kleederen, linnen, zijde en wolle, tot haren hoofde en lijve dienende' behouden.
De twee zusters dienden vervolgens de boedel ter waarde van de effecten aan te vullen in contanten. En de beheerder van de boedel was Pieter Duvelaer...
Duvelaer zou volgens de overeenkomst de goederen verkopen en een derde van de opbrengst op naam van de minderjarige Hendrick zetten. De overige tweederde diende hij fideï-commis te beheren voor de beide zusters van Francois Velters. Verder diende hij Henriette Thibaut jaarlijks een toelage te verlenen, maar zij kon geen eisen stellen aan de hoogte ervan.
Tenslotte werden er drie procureurs aangesteld die de drie procederende partijen vertegenwoordigden en die erop zouden toezien dat het akkoord werd nageleefd.

Een paar dagen na het akkoord trok Duvelaer zich terug. De procureurs waren te grote pottenkijkers. Hij dwarsboomde de benoeming van zijn eigen procureur en verklaarde voor notaris Jannis Miggrode, zijn oom, dat hij 'voor als nogh geensints van sin is, sich in den inhoude van dat accoort te laten condemneren'. Later verdedigde hij zich met de onzinnige bewering dat Henriette Thibaut het originele akkoord uit het secretariaat van het stadhuis zou hebben ontvreemd. Thibaut procedeerde tot aan de Hoge Raad, zonder resultaat. De zaak kwam daar in handen van de Heer van Odijk, de eerste edele van Zeeland en vertrouweling van de stadhouder. Van Odijk concludeerde dat het onmogelijk was alle partijen te horen, waarna de zaak werd geretourneerd aan de provincie.

Na deze mislukking probeerde Duvelaer in het najaar van 1683 op een andere manier voor contanten in de boedel te zorgen. Hij verzocht het provinciebestuur het fideï-commis van de goederen in de erfenis van Francois Velters te verwijderen, zodat hij ze ten gelde kon maken. Henriette Thibaut reageerde onmiddellijk. Zij toog naar het provinciebestuur om de rechten van haar zoon, 'de onnoosele weese' te verdedigen. Zij wilde de goederen en ook de opbrengsten uit vruchtgebruik terug onder fideï-commis plaatsen. De dichtende regent uit Vlissingen, Michiel Michielsen, schreef hierover:

doe quam Francois Velters wees
met syn moeder en syn moejen
die versogt misschien uyt vrees
dat syn goed niet aan sou groejen
dat 't goed dat ontslagen is
weer sou syn fideï-commis

Het gemanipuleer van Pieter Duvelaer had tot gevolg dat de zusters en Henriette Thibaut toenadering zochten. Tot aan het akkoord had hij ze handig tegen elkaar uitgespeeld, maar daar kwam nu een einde aan. Begin 1684 ontdekten de drie vrouwen het bestaan en de inhoud van het codicil.

Gezamenlijk richtten de vrouwen een dringend verzoek aan het provinciebestuur. Zij eisten inzage in het originele testament en codicil, en verhoor van de notaris Jannis Miggrode. De minderjarige Hendrick diende onmiddellijk andere voogden te krijgen, 'voogden die capabel zijn om zijn rechten te verdedigen tegenover Pieter Duyvelaar'. Duvelaer werd ervan beschuldigd de minderjarige Hendrick 'die onnoosele pupilte [...] te ontsetten van sijne middelen'. Duvelaer was een voogd 'die sigh soo ongehoort in prejudicie van een weese door sijn industrie heeft weten te verrijcken [dat het] niet en betaemt'.
De zuster die Duvelaer had gemachtigd in haar naam te handelen, klaagde te zijn bedrogen. Hij had haar wijs gemaakt dat ze erfgenaam van haar broer was, terwijl ze alleen fideï-commis de erfenis van haar neefje beheerde. Duvelaer had haar 'met die apparente successie weten te coiferen, omme des te beter (soo hij selver segt) sijn eygen intrest te konnen vorderen'.

Henriette Thibaut en de zusters Velters verzochten het provinciebestuur met klem het door Duvelaer opgestelde testament en codicil onwettig te verklaren en gepaste maatregelen te nemen. Pieter Duvelaers rol in de erfenis van Francois Velters was kortom uitgespeeld.

zondag 24 januari 2010

Handig! de 17e-eeuwse sleutel van de voordeur



164 gram weegt de opvouwbare sleutel van de voordeur van Huis 's-Hertogenbosch in Middelburg. Geen lichtgewicht, maar wel een veel handzamer formaat dan de 'normale' sleutel die bijna 13 cm lang is en 114 gram weegt. De sleutels zijn net zo oud als het huis en gaan dus al 345 jaar mee.

















Ook de voordeur met hang- en sluitwerk dateert uit 1665. Het sleutelgat is zo groot dat er een klepje tegen de tocht voor geschoven kan worden.















































dinsdag 19 januari 2010

Mallepraat van Duvelaer, advocaat

De carrière van Pieter Duvelaer, eigenaar van Huis 's-Hertogenbosch vanaf 1682, kende een vliegende start. Na zijn studie rechten in Leiden werd hij op 22-jarige leeftijd benoemd tot raad in de stadsregering van Middelburg. Gedurende achttien jaar bleef hij afwisselend raad, thesaurier en schepen. In turbulente tijden raakte hij zijn positie wel eens kwijt, zoals in het Rampjaar, maar nooit voor lang.

Een andere gelegenheid waarbij dat gebeurde, was toen de stadsregering een rol speelde in een godsdienstig conflict. Wat was er aan de hand? Binnen de gereformeerde kerk in Middelburg werd strijd gevoerd tussen de voetianen, geleid door predikant Thilenus, en de coccejanen onder leiding van predikant Momma. De stadsregering koos partij voor de coccejanen omdat zij geen moeite hadden met overheidsbemoeienis in kerkzaken.
In 1676 werd predikant Wilhelmus Momma beroepen in Middelburg tegen de zin van de classis en stadhouder Willem III. Desondanks zette de Middelburgse stadsregering de benoeming door en stuurde een delegatie naar Den Haag om te pleiten voor haar zaak. Pieter Duvelaer was één van de afgevaardigden. Zijn rol werd beschreven door de dichtende Vlissingse regent Michiel Michielsen:

En om haar yver te betoonen
Zond Middelburg nog meer persoonen
uyt haer agtbare magistraat
gedeputeerde tot den staat
Om dese saak wel te beginnen
Stonden sy met haar neegen binnen
en voor den soo wat malle praet
door Duvelaer haar advocaat

De stadhouder maakte echter korte metten met Middelburg. Hij reisde naar Zeeland en zorgde er persoonlijk voor dat Momma werd afgezet. De zittende leden van de stadsregering stuurde hij naar huis. Pieter Duvelaer zag de bui al hangen en zegde snel zelf zijn baan op. Een jaar later was hij terug op het regeringspluche.

Stadhouder Willem III, Prins van Oranje, omstreeks 1677-1684.
Schilderij door Caspar Netscher. Collectie Rijksmuseum

maandag 18 januari 2010

Spindoctor Duvelaer en eega in beeld

Tientallen schilderijen hebben de wanden van Huis 's-Hertogenbosch hebben gesierd. Daaronder waren de geschilderde portretten van de bewoners Pieter Duvelaer en Anna Velters. Zij lieten zich portretteren op grootformaat.


Anna werd afgebeeld in een tuin naast een fontein: een arcadisch landschap dat vanaf de tweede helft van de zeventiende eeuw erg modieus was. Ze is gekleed in witte zijde en draagt parels.

Pieter daarentegen is geportretteerd in zijn studeerkamer - een symbool voor zijn (juridische) kennis en wijsheid. De zandloper zou kunnen verwijzen naar de familiespreuk 'Festina Lente', wat letterlijk betekent: Haast u langzaam, oftewel: Wacht tot het juiste moment is gekomen.


Curieus is dat hoewel beide schilderijen dezelfde afmetingen (122x101,6 cm) hebben, en dus elkaars pendant zouden zijn, niet door een en dezelfde kunstenaar gemaakt werden. Het portret van Pieter Duvelaer is gesigneerd door Jan Denens, het andere draagt de initialen L.P/M.
Op de achterkant van de schilderijen zijn de familiewapens van Duvelaer en Velters afgebeeld. Die afbeeldingen zijn van later datum omdat de schilderijen opnieuw werden bedoekt. De originele wapens en teksten zijn toen waarschijnlijk gekopieerd. De schilderijen werden in het laatste decennium van de vorige eeuw op de veiling gebracht door het Montclair Art Museum, Montclair, New Jersey.

maandag 11 januari 2010

Prestigeobject met een verrassend secreet

Pieter Duvelaer kocht in maart 1682 een prestigieus huis. Huis 's-Hertogenbosch in Middelburg was groot, monumentaal en had uitstraling. De gevel in de stijl van het Hollands-Classicisme, met pilaren, zuilenorden, en het hoogstaande beeldhouwwerk boven de voordeur kon zich meten met de belangrijkste panden in het land.

Achter de voordeur lag de royale hal en gang met zwartwit geblokte marmeren vloer. Rechts van de gang lag een voorkamer en daarachter een grote zaal, met toegang tot het naastgelegen huis de Olymolen'. Links van de gang bevonden zich een kantoor, het trappenhuis en de eetkamer. De keuken was gesitueerd achter het buurpand de Drye Coninghen en grensde aan de eetkamer.

Tussen Huis 's-Hertogenbosch en de Drye Coninghen was een vierkant binnenplaatsje uitgespaard, waartoe de achtergevel van het buurpand werd aangepast. Het regenwater van de daken van de huizen werd hier opgevangen in een vierkante (ondergrondse) regenbak. Daarnaast bevond zich een wel waaruit water kon worden opgepompt.

De ramen in de gevel bij de binnenplaats zorgden voor licht in het trappenhuis, en in klein kamertje tussen het trappenhuis en het kantoor: het secreet van Pieter Duvelaer en zijn gezin. Normaal gesproken werden toiletten of beerputten aangebracht aan de achterzijde van huizen, maar Huis 's-Hertogenbosch beschikte over een inpandig toilet. De beerput in de kelder zal van tijd tot tijd geleegd moeten zijn.
Toch gaf dit ooit stinkende beerputje nog een originele verrassing prijs: een toiletset - of wat daar van over is gebleven - daterend van rond 1700. Het gaat om twee borstelkoppen van been. Aan de bovenzijde is de groene oxidatie van koperdraad te zien waarmee het varkenshaar aan de borstels was gebonden. Waarschijnlijk hebben de borstels beide een huls van zilver gehad.

Borstelkoppen van been, boven- en onderzijde

zaterdag 2 januari 2010

Pieter Duvelaer, een 'echte vriend'

Pieter Duvelaer, vanaf maart 1682 eigenaar van Huis 's-Hertogenbosch, werkte aan 'eerherstel' voor zijn vrouw Anna Velters. De familie Velters wilde haar niet erkennen; haar moeder was slechts dienstmeid van de familie. Duvelaer was van mening dat zijn vrouw evenveel rechten (op erfenissen) had als andere familieleden. In 1679 deed zich een gelegenheid voor die hij misbruikte om zichzelf te verrijken. Wat was er gebeurd?

Francois Velters, Heer van Aagtekerke, werd in het najaar van 1679 ernstig ziek. Die zomer was zijn vrouw, Henriette Thibaut, er vandoor gegaan met haar minnaar Alexander de Munck. Terwijl Velters op zijn buiten Sint Jan ten Heere in Aagtekerke verbleef, forceerden zijn vrouw en haar minnaar zijn kantoor. Met medeneming van zoveel mogelijk bezittingen - waardepapieren, sieraden en zelfs meubelen - sloegen zij op de vlucht. De totale buit had een waarde van ongeveer 14.000 gulden. Henrietta Thibaut en Alexander de Munck reisden apart, terwijl het transport van de meubelen werd begeleid door knecht Dirck en dienstmeid Anna Maertens. Velters kreeg al gauw lucht van de diefstal. Hij liet een opsporingsbevel uitvaardigen en het duurde niet lang of het tweetal werd gepakt.
De ontrouw van zijn vrouw was voor Francois Velters onverteerbaar, hij werd er ziek van. In het bijzijn van zijn 'goede vriend' Pieter Duvelaer maakte hij zijn laatste wilsbeschikking op. Nog voor het jaar ten einde liep, overleed hij aan naar men zei 'een gebroken hart'.

Executeur van de boedel én voogd over Velters' enige erfgenaam, zijn minderjarige zoon Hendrick werd: Pieter Duvelaer. Als executeur en voogd ontving Duvelaer dat eerste jaar 1000 gulden. Daarnaast kon hij voortaan kosten declareren zonder verantwoording af te leggen.

Henriette Thibaut werd in het testament onterfd wegens 'quaat comportement'. De twee zusters van Francois Velters werden fideï-commis benoemd: zij droegen er zorg voor dat inkomsten uit de boedel van hun overleden broer ten goede kwamen van de kleine Hendrick. Zij zouden slechts erven als Hendrick zonder erfgenaam overleed.

Het echtpaar Duvelaer zou nu tevreden kunnen zijn, maar niets was minder waar. Zodra de beide zusters van Francois vertrokken waren, liet Pieter Duvelaer een codicil toevoegen aan het testament. Hij riep daartoe de hulp in van zijn oom, notaris Johannis Miggrode. Volgens het codicil kreeg Anna Velters een legaat van 14.000 gulden toegewezen. Het codicil kreeg echter pas geldigheid als de meerderheid van de betrokkenen ermee instemden: één van de zusters moest ondertekenen.
Dat lukte Pieter Duvelaer door het vertrouwen te winnen van de zuster die weduwe was en een groot deel van het jaar in Den Haag doorbracht. Zij machtigde hem in februari 1680 om haar belangen bij haar afwezigheid te behartigen. In maart 1680 werd het codicil ondertekend. Pieter Duvelaer tekende voor de minderjarige Hendrick. Hij machtigde een vriend te tekenen voor de zuster van Francois. Als getuigen traden twee familieleden van Pieter Duvelaer op.

Pieter Duvelaer en Anna Velters hadden nu officieel recht op 14.000 gulden uit de nalatenschap van Francois Velters. Het codicil bleef echter geheim. Toen het bedrog uitkwam, woonde het echtpaar Duvelaer en hun vijf kinderen al twee jaar in Huis 's-Hertogenbosch.

vrijdag 1 januari 2010

Eeuwenoud uitzicht op het stadhuis


Uitzicht vanuit een zolderraam van Huis 's-Hertogenbosch op de toren van het stadhuis in Middelburg.