zaterdag 2 januari 2010

Pieter Duvelaer, een 'echte vriend'

Pieter Duvelaer, vanaf maart 1682 eigenaar van Huis 's-Hertogenbosch, werkte aan 'eerherstel' voor zijn vrouw Anna Velters. De familie Velters wilde haar niet erkennen; haar moeder was slechts dienstmeid van de familie. Duvelaer was van mening dat zijn vrouw evenveel rechten (op erfenissen) had als andere familieleden. In 1679 deed zich een gelegenheid voor die hij misbruikte om zichzelf te verrijken. Wat was er gebeurd?

Francois Velters, Heer van Aagtekerke, werd in het najaar van 1679 ernstig ziek. Die zomer was zijn vrouw, Henriette Thibaut, er vandoor gegaan met haar minnaar Alexander de Munck. Terwijl Velters op zijn buiten Sint Jan ten Heere in Aagtekerke verbleef, forceerden zijn vrouw en haar minnaar zijn kantoor. Met medeneming van zoveel mogelijk bezittingen - waardepapieren, sieraden en zelfs meubelen - sloegen zij op de vlucht. De totale buit had een waarde van ongeveer 14.000 gulden. Henrietta Thibaut en Alexander de Munck reisden apart, terwijl het transport van de meubelen werd begeleid door knecht Dirck en dienstmeid Anna Maertens. Velters kreeg al gauw lucht van de diefstal. Hij liet een opsporingsbevel uitvaardigen en het duurde niet lang of het tweetal werd gepakt.
De ontrouw van zijn vrouw was voor Francois Velters onverteerbaar, hij werd er ziek van. In het bijzijn van zijn 'goede vriend' Pieter Duvelaer maakte hij zijn laatste wilsbeschikking op. Nog voor het jaar ten einde liep, overleed hij aan naar men zei 'een gebroken hart'.

Executeur van de boedel én voogd over Velters' enige erfgenaam, zijn minderjarige zoon Hendrick werd: Pieter Duvelaer. Als executeur en voogd ontving Duvelaer dat eerste jaar 1000 gulden. Daarnaast kon hij voortaan kosten declareren zonder verantwoording af te leggen.

Henriette Thibaut werd in het testament onterfd wegens 'quaat comportement'. De twee zusters van Francois Velters werden fideï-commis benoemd: zij droegen er zorg voor dat inkomsten uit de boedel van hun overleden broer ten goede kwamen van de kleine Hendrick. Zij zouden slechts erven als Hendrick zonder erfgenaam overleed.

Het echtpaar Duvelaer zou nu tevreden kunnen zijn, maar niets was minder waar. Zodra de beide zusters van Francois vertrokken waren, liet Pieter Duvelaer een codicil toevoegen aan het testament. Hij riep daartoe de hulp in van zijn oom, notaris Johannis Miggrode. Volgens het codicil kreeg Anna Velters een legaat van 14.000 gulden toegewezen. Het codicil kreeg echter pas geldigheid als de meerderheid van de betrokkenen ermee instemden: één van de zusters moest ondertekenen.
Dat lukte Pieter Duvelaer door het vertrouwen te winnen van de zuster die weduwe was en een groot deel van het jaar in Den Haag doorbracht. Zij machtigde hem in februari 1680 om haar belangen bij haar afwezigheid te behartigen. In maart 1680 werd het codicil ondertekend. Pieter Duvelaer tekende voor de minderjarige Hendrick. Hij machtigde een vriend te tekenen voor de zuster van Francois. Als getuigen traden twee familieleden van Pieter Duvelaer op.

Pieter Duvelaer en Anna Velters hadden nu officieel recht op 14.000 gulden uit de nalatenschap van Francois Velters. Het codicil bleef echter geheim. Toen het bedrog uitkwam, woonde het echtpaar Duvelaer en hun vijf kinderen al twee jaar in Huis 's-Hertogenbosch.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten