maandag 28 december 2009

Otto de la Porte gaat failliet

In het Rampjaar 1672 werden de Nederlanden bedreigd door Franse legers. Middelburg legde haar burgers zware belastingen op voor de oorlogvoering, onder andere voor 'het maeken van de borstweringen op de wallen rontom dese stadt'. In de chaos brak een opstand uit onder de boeren op het omringende platteland. Zij waren ervan overtuigd dat de stad hen niet zou steunen bij de verdediging tegen de Franse troepen, maar zich zou willen overgeven. De opstand sloeg over naar de burgers en gezamenlijk namen boeren en burgers een aantal leden van de stadsregering in gijzeling. De voltallige stadsregering, inclusief de kiezers, werd die dag, 21 juli 1672 gedwongen haar functie neer te leggen. Het duurde even voordat ook de kiezers inzagen dat zij geen keus hadden: 'En oock wel principael voor de rust van de stad, en haer selfs persoonen, te behouden voor gevaer van 't leven, en plundren van haer huysen'.

Opstandige boeren en burgers halen burgemeester Van den Brande en
andere regenten uit zijn huis te Middelburg, 21 juli 1672.

Otto de la Porte verloor dus zijn positie in de stadsregering, maar behoedde Huis 's-Hertogenbosch voor plundering. Evenals in het voorgaande jaar betaalde hij in 1672 veel belasting voor zijn omvangrijke vermogen, maar van personeel was geen sprake meer. Wel was hij belasting verschuldigd voor de grote hoeveelheid wijn in zijn bezit.

De Franse bezetting van de Nederlanden kon weliswaar worden verijdeld, maar de daaropvolgende economische malaise had het land stevig in haar greep. In 1673 ging de West Indische Compagnie ten onder. In Zeeland gingen de Middelburgse Wisselbank en de Bank van Lening failliet.

In 1677 was Otto de la Porte genoodzaakt een alliantie aan te gaan met de familie Govaerts. De helft van Huis 's-Hertogenbosch kwam in handen van Aernout Govaerts, die er ook ging wonen. Aernout Govaerts was nog te jong om zelfstandig te mogen handelen. Zijn familie had daarom in september 1677 een meerderjarigheidsverklaring voor hem aangevraagd, in januari 1678 werd die verleend. Veel plezier had hij er niet van, hij overleed twee maanden later.

Otto de la Porte overleed in juni 1678. Hij werd begraven in de Franse kerk. Zijn nalatenschap was een financiële wanorde van jewelste.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten